Nederlands

Korte biografie

Ik studeerde psychologie en filosofie aan de Universiteit van Utrecht. Daarna vertrok ik naar de  Universiteit van Londen waar ik in 1981 promoveerde aan King’s College. Daarna werkte ik korte tijd aan het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit van Amsterdam. In 1982  keerde ik weer terug naar Groot-Brittannië waar ik drie jaar werkte aan Exeter University. In die periode werkte ik ook een aantal maanden aan het Insitut für Sozial Medizin und Epidemiologie in Berlijn. In 1984 keerde ik terug naar de Vrij Universiteit om het gedragswetenschappelijk onderzoek aan het Instituut voor Milieuvraagstukken te coördineren. In 1986 werd ik hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. In de periode daarna was ik ook gasthoogleraar aan de University of Surrey in Groot-Brittannië. In de 90er jaren werd in Amsterdam een succesvolle groep opgebouwd op het gebied van de sociale psychologie. Daarnaast  werkte ik aan diezelfde universiteit als decaan van de Faculteit Psychologie en als onderzoeksdirecteur psychologie. Een meer gedetailleerd overzicht van deze werkzaamheden en mijn taken buiten de universiteit is te vinden in mijn Engelstalig cv (LINK). Op dit Nederlandstalige onderdeel van mijn website ga ik vooral in op mijn meer toegepaste onderzoek. Veel daarvan is gepubliceerd in het Nederlands en hieronder volgt een overzicht van mijn expertise en ervaring op een aantal toepassingsgebieden.

Onderzoek en toepassing

Mijn activiteiten op het gebied van de toepassing van inhoudelijke en methodische aspecten van de psychologie begonnen in Groot-Brittannië, waar ik onderzoek deed naar lokale reacties op bestaande en geplande kerncentrales. In mijn periode aan het Instituut voor Milieuvraagstukken werden daar andere technologische ontwikkelingen met risico’s voor de volksgezondheid en het milieu aan toegevoegd. Risico’ werden ook onderzocht in werk op het gebied van leefstijl en gezondheid. Later onderzoek richtte zich ook op het beïnvloeden van meningen, voorkeuren en gedrag, met toepassingen op gebieden als  regelgeving en handhaving, voorlichting, en reclame. Hieronder een samenvatting met enkele kernpublicaties aan de hand van vier thema’s.

1. Risico’s en onzekerheid.

           

Door wetenschap en techniek weten we meer over risico’s dan in het verleden en kunnen we ze beter inschatten dan ooit te voren. Toch ontstaat er regelmatig onrust over reële of vermeende risico’s. In eerste instantie richtte mijn onderzoek zich op publieke reacties ten opzichte van kernenergie in Groot-Brittannië en de effecten van kernongevallen zoals dat in Tsjernobyl. Aan het begin van deze eeuw keerden technologische risico’s waaronder de net genoemde risico’s van kernenergie terug op de politiek agenda en nam de publieke bezorgdheid weer toe. Biotechnologie, nanotechnologie, de ondergrondse opslag van CO2 en de ramp in Fukushima waren onderwerpen die regelmatig leidden tot bezorgdheid, onbegrip en woede. Met het Sociaal Cultureel Planbureau schreef ik samen met Paul Deckers en Irene de Goede over de publieke acceptatie van de risico’s van kernenergie. Deze werd ook vergeleken met onder andere de acceptatie van nanotechnologie, biotechnologie en elektromagnetische velden. Om het SCP-rapport te bekijken, klik hier. Samen met anderen deed ik voor de  International Council for Science ook onderzoek naar de rol van risicoperceptie en –acceptatie bij natuurrampen zoals overstromingen en aardbevingen. Voor meer informatie, klik hier.

Door de complexiteit van veel nieuwe producten en ontwikkelingen neemt de kloof tussen experts en leken toe en speelt vertrouwen een steeds grotere rol. Wat bepaalt of het brede publiek een producent of een regulerende of controlerende instantie vertrouwt? Wat zijn de cruciale factoren die bepalen of dit vertrouwen stabiel is. Wat te doen als dit vertrouwen afneemt?  In 2014 wordt het promotieonderzoek van Daniel Alink naar de rol van vertrouwen afgerond.  Meer persoonlijke risico’s op het gebied van leefstijl en gezondheid worden onderzocht in een internationaal project, waarbij ook wordt gekeken naar de rol van emoties bij de waarneming en acceptatie van risico’s.

2. De psychologie van beïnvloeding

          

Dit onderzoeksthema kent een toegepaste lijn sinds ik met Wim Koomen en Frenk van Harreveld onderzoek deed naar de rol van belonen en bestraffen in het handhavingsbeleid.  In dat onderzoek werden basale mechanismen bekeken die bekend zijn uit leerpsychologie, maar ook mechanismen die zijn onderzocht in de literatuur over sociale beïnvloeding. Er werd ondermeer gekeken naar de relatieve impact van de ernst of extremiteit van de sanctie (bijvoorbeeld de hoogte van de boete, de zwaarte van de straf) en de impact van de subjectieve pakkans. Uit dit onderzoek blijkt da de subjectieve pakkans een veel belangrijkere voorspeller is van de bereidheid van mensen om zich aan de regels te houden. Op dit onderzoeksgebied hebben we ook werk verricht voor het Ministry for Transport van Groot-Brittannië over hoe om te gaan met mensen die veel verkeersovertredingen begaan.

In ‘Overreden en verleiden: De psychologie van beïnvloeding’ geven Michael Vliek en ik een breed overzicht van manieren om mensen te beïnvloeden. Dit boek beschrijft een groot aantal methoden van beïnvloeding en verankert die in de psychologische literatuur. Onderwerpen die aan bod komen zijn zowel de klassieke retorica als overtuigingsmiddel als minder bewuste, associatieve processen zoals evaluatieve conditionering. Ook bespreken we de rol van beloning en bestraffing, sociale factoren die een rol spelen gedragsbeïnvloeding, de rol van emoties en de invloed van onze fysieke omgeving op gedrag en gedragsverandering. Het boek is bedoeld voor zowel het HBO als het universitaire onderwijs maar is zeker ook interessant voor degenen die vanuit professionele of persoonlijke interesse meer willen weten over de psychologie van beïnvloeding. Meer over het boek kan je hier lezen.

3. Dreiging, polarisatie tussen groepen en radicalisering

Wanneer bepaalde groepen in de samenleving zich bedreigd voelen door andere groepen ontstaat al snel een grotere afstand tussen groepen en minder tolerantie voor afwijkend gedrag. Deze verminderde tolerantie zien we ook in de huidige samenleving en heeft onder meer te maken met de toegenomen complexiteit van de samenleving en de toename van onzekerheden en het moeten maken van keuzes.

Bij deze processen spelen ook emoties een belangrijke rol; met name bij het polariseren van de verhoudingen tussen groepen zien we dat negatieve emoties zoals angst, minachting en woede een grote invloed hebben op het gedrag van mensen. Deze emoties, die dus deels uit onzekerheid voortkomen, bepalen in belangrijke mate hoe men zich gedraagt tegen afwijkende groepen en hoe tolerant men is voor afwijkend gedrag. In opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding bracht ik samen met Wim Koomen de literatuur op dit gebied in kaart. Het rapport kan hier worden gedownload. Het jaar na publicatie werd dit rapport aanzienlijk uitgebreid en gepubliceerd door Boom. Informatie over het boek  kan je hier vinden. Later in 2014 zal een Engelse vertaling van het boek verschijnen bij Psychology Press. Dreiging en onzekerheid spelen een belangrijke rol bij deze processen en dat blijkt ook uit de dissertatie van Coen Wirtz die in 2014 zal worden verdedigd.

4. De meting van attitudes, voorkeuren en gedrag.

Het meten van de meningen, voorkeuren en het gedrag van mensen speelt een belangrijke rol in onze samenleving. Steeds vaker wordt gestreefd naar een praktijk die gebaseerd is op gebleken evidentie. Dit zien we op het gebied van handhaving (zie de vorige sectie), maar zeker ook op het gebied van voorlichting en educatie met als doel mensen te bewegen een gezondere leefstijl aan te nemen.  Ook beleid om bijvoorbeeld schoolverzuim te verminderen en beleid dat beoogt het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren of mensen te overreden buiten de spits te reizen maakt meer en meer gebruik van onderzoek om de effectiviteit van maatregelen vast te stellen en die indien nodig aan te passen.

Het boek van Matthijs Blankers en mij (klik) gaat in op de geschiedenis van survey-onderzoek en geeft aanwijzingen hoe survey-onderzoek moet worden uitgevoerd. Hoe kom je van een onderzoeksvraag naar een concreet onderzoek? Hoe benader je respondenten: telefonisch, schriftelijk of via internet? Hoe stel je een steekproef samen? Hoe ontwikkel je een goed meetinstrument? Wat doe je met sociaal-wenselijke antwoorden? Zijn er indirecte methoden die een betere indicatie geven van meningen en voorkeuren? Hoe meet je gedrag zo betrouwbaar mogelijk? Hoe rapporteer je je onderzoek?